zich terugtrekken (v) (achteruitwijken) | reculer (v) (achteruitwijken) |
zich terugtrekken (v) (teruggaan) | se retirer (v) (teruggaan) |
zich terugtrekken (v) (bedrijf) | tirer sa révérence (v) (bedrijf) |
zich terugtrekken (v) (achteruitwijken) | faire marche arrière (v) (achteruitwijken) |
zich terugtrekken (v) (persoon) | reculer (v) (persoon) |
zich terugtrekken (v) (achteruitwijken) | se retirer (v) (achteruitwijken) |
zich terugtrekken (v) (persoon) | retourner en arrière (v) (persoon) |
zich terugtrekken (v) (teruggaan) | retourner en arrière (v) (teruggaan) |
zich terugtrekken (v) (persoon) | se retirer (v) (persoon) |
zich terugtrekken (v) (teruggaan) | reculer (v) (teruggaan) |
zich terugtrekken (v) (persoon) | faire marche arrière (v) (persoon) |
zich terugtrekken (v) (achteruitwijken) | retourner en arrière (v) (achteruitwijken) |